Als je jong bent en nog meer dan voldoende ruimte (tijd) hebt om vooruit te kijken, althans zo voelt dat, is ouder worden niet direct een aandachtspunt. Je kijkt een kant op waarin je aanneemt nog een aantal levenszaken tegen te komen, carrière, gezin, verre reizen, vriendschappen en noem maar op. De één werkt daar keihard aan, terwijl de ander een meer ‘laissez faire’ houding heeft, het komt zoals het komt. De ‘zin’ van het leven of soms zelfs ‘zin in het leven’ is ook uitermate lastig als je nog geen referentiekader hebt. Dat is dus al een pluspuntje van ouder worden, je referentiekader wordt groter. Het wordt eenvoudiger om dingen tegen elkaar af te wegen, omdat je er al een beetje achter komt wat je wél wilt en wat niet, wat je wél leuk vindt en wat niet. Dat hoop ik althans. Én, dat hoop ik nóg meer, dat je je er naar gedraagt. Daar bedoel ik kortgezegd mee dat je méér ‘walk your talk’ doet. Dat je ontdekt hebt dat je altijd eerst goed voor jezelf moet zorgen voor je voor anderen gaat zorgen. Denk aan de instructies van de stewardess, éérst het mondmaskertje met zuurstof zélf op doen, dan pas de anderen gaan helpen. Voor een deel zit daar de ‘zin en onzin van het ouder worden in’.
Een eeuwen oude vraag, waarop ik voor mijzelf het antwoord op gevonden heb. Als ‘soort’ hebben wij ons ontwikkeld en onderscheiden wij ons van de andere soorten (dieren) door als enige sámen iets tot stand te kunnen brengen, of te vernietigen. Geen enkel ander ‘soort’ is daar toe in staat. (lees de boeken van Yuval Harrari – Sapiens). Érgens zijn wij geboren en behoorden vanaf dat moment tot een ‘groep’, een volk, een ‘tribe’, in een land op een continent. Wellicht eeuwen lang was dat een nagenoeg onveranderbaar gegeven. Daar waar je geboren werd zou je ook sterven. Inmiddels, gezien de immense volksverhuizingen, om sociaal maatschappelijke reden, door oorlogen en ziekten of welke andere reden dan ook, is dat plaatje totaal veranderd.
Voor velen bestaat de ‘zin van oud zijn (worden)’ overwegend uit de wens te overleven. Waarom? Omdat de tijd op aarde zoveel moois te bieden heeft? Het laatste zul je niet zo vaak horen. Dan blijft zo’n beetje over; ‘om de soort in stand te houden’. Een onderwerp dat ik graag over laat aan de filosofen van deze wereld. Ben je nou niet direct bezig met ‘overleven’ en gaat het meer over ‘wat doe ik hier eigenlijk’, dan kom ik meer op mijn terrein en gaat het al veel meer over de ‘ouder wordende mens’ van nu. Wij (ouderen) zijn hier nu eenmaal en hebben nog een tijdspanne te overbruggen tot wij dood gaan, dat kan eerder of later zijn, doet er niet zo toe. Die te overbruggen tijdspanne, daarvan is het wel prettig om deze zo aangenaam mogelijk door te komen. Om de ‘soort’ te laten voortbestaan hebben wij onze input geleverd, al dan niet met nazaten, dan wel door een bijdrage aan de samenleving te leveren in de vorm van ‘denk en/ of doe’ dingen. Dát deel is intussen overgenomen door de volgende generatie. Kortom de input, welke dan ook, die het leven écht zinvol, voor de gemeenschap, kon maken, is er niet meer. Is ouder worden, vanaf een bepaalde leeftijd, dan zinloos geworden, geenszins! Wij hebben nog steeds een ongelofelijk belangrijke rol, dan wel plek op deze bol. Wel opgemerkt dat deze vaak schromelijk onderschat wordt, door zowel de volgende generatie, als de ouder wordende generatie zelf. Zónder ons (ouderen) zouden de opvolgende generaties helemaal niet bestaan, zij hebben onze wijsheid, onze empathie, onze feedback en noem maar op, nódig om ook ouder te worden. Zij hebben mensen van vlees en bloed nodig die grotendeels vergeten zijn wat zij nog moeten en zullen gaan meemaken. Er is geen AI die daar tegenop kan. Zij hebben onze verhalen nodig, onze ervaringen, inzichten, onze visie, onze meningen, om hun ‘perspectief’ op te bouwen om ook ‘goed’ oud te worden. Absoluut onmisbaar. Als dat niet in de categorie ‘zinvol’ past, weet ik het niet meer. De kwalificatie ‘zin en onzin’, die bepalen wij zelf! En dat doen wij door te bepalen hóe wij er mee omgaan, zéker als het gaat om vraag; ‘heeft het wel zin dat ik überhaupt nog besta’? Het antwoord daarop kan wat mij betreft tweeledig zijn, enerzijds t.o.v. de rest van de wereld en anderzijds t.o.v. mijzelf. Wat de ‘anderen’ betreft, mij dunkt dat ik daar al duidelijk over geweest ben, alleen al jullie verhalen zijn van onschatbare waarde. Of iedereen er naar wil luisteren, da’s andere koek. Anderzijds, ik sprak eerder over de te overbruggen tijdspanne, waarvan ik niet weet hoe lang die duurt, wél dat zij eindig is. Voor die tijdspanne heb ik een ‘plan’ nodig. Een plan om te bepalen hoe ik die tijdspanne ga overbruggen. Een plan of een doel, maakt mij niet uit hoe je het noemt, als er maar een idee achter zit hoe je die tijdspanne gaat overbruggen. En dan niet van dag tot dag of van week tot week. Maak maar gewoon een plan tot aan de eindigheid. In dat plan móeten (een héél naar woord voor ouderen en het kan even niet anders) een paar ingrediënten zitten, allen dán maakt het plan enige kans van slagen.
Die twee ingrediënten zijn ‘mensen’ en ‘bewegen’, niets meer of minder dan dat. Als het dan toch zo is dat wij ouder zijn of worden, zorg dan dat je de ‘zin’ er in blijft houden.
Hoe je dat dan doet? Hoe dan ook, in ieder geval met ‘mensen’ en ‘bewegen’!
Het leven is geen rechte lijn, wij weten dat als geen ander, het kent ‘ups’ en ‘downs’, dat is ook goed zo, want een rechte lijn geeft aan dat je dood bent. Nu is het zo dat niemand zijn eigen ‘downs’ zal orkestreren, niemand zal bewust in zijn agenda zetten wanneer er weer ‘eentje’ aankomt die je dag of wellicht zelfs je week miserabel gaat maken. Daarentegen, je ‘ups’ kun je wel agenderen, kost misschien wat moeite en heeft wat denk en doe werk nodig en het kán. Je daar alleen al bewust van zijn of worden zorgt voor een enorme ‘push’ richting ‘zin’ en daarna zelfs misschien wel naar de stap van het gevoel ‘zinvol’. Stel je eens voor dat dat lukt? Hoe dan? Als volgt; allereerst is het evident om je te realiseren wat jouw ‘energiebrengers’ zijn, klein of groot, maakt niet uit. Wordt je daar bewust van, deel dat ook met anderen. Vóór je het weet gaan ze je nog helpen ook. Die ‘energiebrengers’ of ‘geluksbrengers’ (zo worden zij ook wel eens genoemd) kunnen allerlei zijn; een voorstelling in het theater, het bezoek of op bezoek gaan bij een vriend(in), of bezoek ontvangen, een uitzending op TV, een knutselmoment, een reisje, boodschappen doen (dat is geen noodzakelijk kwaad, het kan heel leuk zijn als je met mensen in de supermarkt een (klein) praatje maakt, of als je onderweg iemand tegen komt, een goed boek lezen, schrijven (!), wandelen met je hond of die van de buren, koken (zelfs een goed gelukte tosti of het perfect gekookte ei kan tevredenstemmend zijn), sporten (als je lijf dat toestaat), sport kijken (het barst in ieders buurt van de sportverenigingen waar naar sportende mensen gekeken kan worden). Zo kan ik nog wel even doorgaan, er zit altijd wel voor iedereen wat bij waar je plezier aan beleeft, energie van krijgt en/ of de ‘zin’ in (her)ontdekt. Meer dan ooit mogen wij onze focus hebben op ‘leuke’ dingen, wordt je er bewust van en dóe ze dan ook. Wat daarin onze bijdrage voor de samenleving (nog) is. Dat kan ik je verklappen, want die is immens. Hoe blijer wij ouderen zijn, hoe meer dat effect zal hebben op alles en iedereen om ons heen, blijheid is besmettelijk en geluk component nummer 1. Er wacht ons nog een mooie en zinvolle tijd.